Tijdelijke Contracten en Ontbinding: Specifieke Regels voor Tijdelijk Huurrecht in Rotterdam
In Rotterdam, met zijn dynamische woningmarkt en hoge druk op de huursector, wijken tijdelijke huurovereenkomsten (artikel 7:232 BW) af in ontbindingsprocedure van vaste contracten. Deze contracten lopen automatisch af, maar vroegtijdige ontbinding door verhuurders vereist zwaarwegende redenen, zoals dringende leegstandbehoeften in wijken als Delfshaven of de Kop van Zuid. Verhuurders moeten bij de Rotterdamse kantonrechter aantonen dat voortzetting onredelijk bezwaarlijk is.
Voorwaarden voor ontbinding in Rotterdamse context
Ontbinding blijft beperkt; huurders genieten sterke bescherming onder de landelijke wet, maar lokale rechters toetsen extra streng op de geldigheid van tijdelijkheid, vooral bij de vele starterscontracten in Rotterdam. Bij aflopen geldt geen opzeggingsbescherming, doch dringende ontbinding is mogelijk bij wanprestatie, zoals niet betalen in een markt met stijgende huren rond de Maas.
Praktijkverschillen en Rotterdamse nuances
Onder de Leegstandwet of startersvrijstelling in Rotterdam mag ontbinding soepeler bij leegstaande panden in havengebieden, maar advies van de Huurcommissie is verplicht en wordt streng gehandhaafd door de gemeente. Huurders kunnen conversie naar een vast contract eisen als de tijdelijkheid onrechtmatig blijkt, gesteund door recente uitspraken van de Rechtbank Rotterdam.
Cruciaal in Rotterdam: tijdelijke contracten dienen niet om huurbescherming te omzeilen te midden van de woningnood. De gemeente controleert actief op misbruik, met boetes en strafrechtelijke sancties bij fraude, zoals bij oneigenlijk gebruik voor expatverhuur in het centrum.