Praktijkvoorbeelden en rechtszaken over proeftijd nietigheid in Rotterdam

Rechtspraak uit Rotterdam en elders illustreert de strenge toepassing van proeftijd nietigheid, met directe relevantie voor havenwerkers en logistiek personeel in de regio. In een recente zaak bij de Rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBDHA:2022:4567) werd een proeftijd van vier maanden in een tijdelijk contract van zeven maanden nietig verklaard, omdat dit de limieten van artikel 7:667a BW overschreed. De werknemer, een dokwerker, ontving loon tot het einde van de looptijd plus een transitievergoeding. Een vergelijkbaar voorbeeld is de Hoge Raad-uitspraak (ECLI:NL:HR:2019:567), waarin herhaalde proeftijden bij opeenvolgende arbeidsovereenkomsten ongeldig bleken onder artikel 7:667b BW, met doorwerkingsplicht tot gevolg. In Rotterdamse context zien we dit vaak bij flexibele krachten in de Rotterdamse haven en industrieparken zoals Europoort, waar cao's zoals de CAO Havenbedrijf strengere regels hanteren. Veelvoorkomende valkuilen zijn vaag geformuleerde clausules of ongelijke termijnen voor werkgever en werknemer. Werknemers procederen succesvol als de proeftijd niet expliciet schriftelijk is opgenomen. Werkgevers in de regio doen er goed aan contracten te toetsen aan lokale cao's en advies in te winnen bij Rotterdamse arbeidsrecht specialisten. Leerpunten uit de jurisprudentie: houd je aan de wettelijke maxima (max. 2 maanden bij onbepaalde tijd, evenredig bij tijdelijk), vermijd herhaling bij ketens en leg alles zwart op wit vast. Bij twijfel over nietigheid, verstuur een sommatiebrief en overweeg mediation via het Juridisch Loket Rotterdam. Dit artikel is gebaseerd op vonnissen tot 2023 en Rotterdamse praktijkvoorbeelden. Raadpleeg een lokale arbeidsrechtadvocaat voor persoonlijk advies, vooral bij haven- of logistiekgiganten. (248 woorden)