In Rotterdam, de bruisende havenstad waar duizenden werknemers in logistiek, maritieme sector en havenbedrijven actief zijn, ontslaat proeftijd partijen van de wettelijke opzegtermijn (artikel 7:672 BW). Dit verschilt sterk van de situatie ná proeftijd, waarbij werkgevers minimaal 1 maand moeten opzeggen. Bij transitievergoeding in Rotterdamse bedrijven speelt dit indirect: ontslag tijdens proeftijd verloopt direct zonder vergoeding, maar na proeftijd gelden beide regels streng.
Uitzondering bij Rotterdamse kantonrechter: als proeftijd nietig blijkt – vaak door ongelijke contractvoorwaarden in cao's van de Rotterdamse haven – moet de werkgever opzeggen via UWV of kantonrechter, inclusief transitievergoeding. Lokale praktijk: spoedontslag tijdens proeftijd wegens dringende reden (bijv. diefstal in een terminal) kent geen termijnen, maar is zeldzaam en vereist bewijs. Werknemers kunnen bij de Rotterdamse rechtbank schade claimen bij te korte opzegging, gesteund door vakbonden als FNV Havens.
Vergelijking specifiek voor Rotterdam: proeftijd maximaal 2 maanden, opzegtermijn schaalt met anciënniteit in sectoren als overslag en scheepsbouw. De Wet Werk en Zekerheid heeft dit harmoniseerd, met extra aandacht voor flexcontracten in de Maasstad. Tip: onderhandel in je arbeidsovereenkomst over kortere opzegging, vooral bij seizoenswerk in de haven. Raadpleeg een Rotterdamse arbeidsjurist voor cao-specifieke risico's. (248 woorden)