Het Beginsel van Ne Bis in Idem in Rotterdam
Ne bis in idem, vastgelegd in artikel 68 Wetboek van Strafrecht (Sr), verbiedt dat een persoon tweemaal wordt vervolgd of gestraft voor hetzelfde feit na een onherroepelijke beslissing. In Rotterdam, met zijn bruisende haven en complexe haven criminaliteit, waarborgt dit principe rechtszekerheid en beschermt het tegen herhaalde rechtszaken bij de Rechtbank Rotterdam.
Het geldt zowel na veroordeling als vrijspraak. Een onherroepelijke vrijspraak door de Rotterdamse rechtbank blokkeert vervolging voor identieke feiten; bij veroordeling kan geen nieuwe straf worden opgelegd voor hetzelfde delict, tenzij feiten verschillen, zoals bij doorlopende smokkeloperaties in de Maasvlakte.
Uitzonderingen en Afbakening in Rotterdamse Praktijk
Er zijn uitzonderingen, zoals bij voortgezette handelingen of nieuwe kwalificaties, bijvoorbeeld in Rotterdamse zaken rond drugssmokkel of witwassen via de haven. De Hoge Raad hanteert een feiten- en omstandigheden-toets: identieke feiten blokkeren heropening. Dit voorkomt misbruik maar laat ruimte voor nieuwe delicten, zoals bij escalerende bendes in Rotterdam-Zuid.
In de Rotterdamse praktijk speelt ne bis in idem vaak bij complexe havenfraude, mensenhandel via containers of geweldsdelicten met meerdere verdachten in wijken als Charlois. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) bewaakt de toepassing via artikel 4 Protocol 7 EVRM, relevant voor internationale Rotterdamse zaken.
Praktische Gevolgen voor Rotterdamse Verdachten en OM
Schending kan leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van een vervolging bij de Rechtbank Rotterdam. Voor verdachten biedt het rust na zware havenonderzoeken; voor het Openbaar Ministerie in Rotterdam dwingt het tot zorgvuldige zaaksaanleg. Onherroepelijkheid activeert dit shield effectief in de veeleisende Rotterdamse strafrechtketen.
(Woordaantal: 285)