Terug naar Encyclopedie

Invloed op Immateriële Schade door Kansenverdiscontering in Rotterdamse Zaken

Bij immateriële schade zoals smartengeld in Rotterdamse letselzaken verdisconteert men kansen op toekomstige beperkingen, conform artikel 6:106 BW en recente HR-jurisprudentie, met aandacht voor lokale haven- en verkeersongevallen voor een evenwichtige vergoeding.

1 min leestijd

Smartengeld en toekomstige levenskwaliteit in Rotterdam

In Rotterdam, met zijn drukke haven en intensieve verkeersstromen, verdisconteren goede en kwade kansen zich ook bij immateriële schade, zoals smartengeld. Rechters wegen af of slachtoffers van bijvoorbeeld Maasvlakte-ongelukken of A20-crashen zonder het incident ook beperkingen hadden ervaren, zoals door erfelijke aandoeningen of rotabgedoe. Artikel 6:106 BW blijft de basis voor niet-vermogensschade.

De Hoge Raad in arrest HR 20 december 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1960) oordeelde dat bij psychische letsels uit Rotterdamse arbeidsongevallen probabilistische afwegingen essentieel zijn. Een 70% kans op depressie door shiftwerk in de haven, onafhankelijk van het ongeval, reduceert het smartengeld aanzienlijk.

Praktijkvoorbeelden uit Rotterdamse rechtspraak

Bij whiplashclaims na fietsongelukken op de Erasmusbrug betoogt de tegenpartij vaak dat klachten tijdelijk zijn (goede kans), wat de vergoeding drukt. Slachtoffers uit Rotterdam-Zuid verzamelen dagboeken, medische dossiers van het Erasmus MC en getuigenverklaringen van havenarbeiders om causaliteit te staven. Verzekeraars raadplegen de 'ANWB Smartengeldgids' met regionale correcties voor Rotterdamse levensstijl en gebruikten de lokale Letselrekenaar-tool.

Deze benadering zorgt voor rechtvaardigheid in de havenstad, maar eist multidisciplinaire expertise van Rotterdamse letselspecialisten voor betrouwbare prognoses over toekomstige arbeidsbeperkingen.