Terug naar Encyclopedie

Huurachterstand als grond voor ontbinding in Rotterdam

Bij huurachterstand in Rotterdam: aanmaning, dagvaarding bij Rechtbank Rotterdam en rechterlijke toetsing. Verweeropties en betalingsregelingen tegen ontbinding, met lokale tips. (22 woorden)

2 min leestijd
Huurachterstand vormt in Rotterdam een frequente reden voor ontbinding van de huurovereenkomst (artikel 6:262 BW jo. 7:220 BW). Verhuurders in wijken als Delfshaven of Feijenoord moeten allereerst een aanmaning versturen met een betalingstermijn van 14 dagen. Blijft de huur uit, dan dient dagvaarding te worden uitgebracht bij de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam. De rechter beoordeelt of de achterstand minstens drie maanden huur omvat of dringend van aard is, rekening houdend met de hoge huurdruk in de stad. Huurders kunnen verweer voeren door te wijzen op betalingsonmacht door bijvoorbeeld de havenstakingen, tijdelijke contracten in de Rotterdamse logistiek of stijgende energiekosten. De rechter kan dan een betalingsregeling vaststellen in plaats van ontbinding. Bewijs zoals bankafschriften, aanmaningen en correspondentie is cruciaal. In 2023 oordeelde de Rechtbank Rotterdam dat een seizoensgebonden achterstand door werkloosheid in de bouwsector geen ontbinding rechtvaardigt zonder adequate waarschuwing. Huurders in Rotterdam kunnen huurtoeslag aanvragen via de Belastingdienst of advies inwinnen bij Woonbron of Vestia. Verhuurders lopen risico op vernietiging van het vonnis bij een onredelijke houding. Alternatief: een minnelijke regeling via de Huurcommissie of de Rotterdamse Huurdersbelangenvereniging. Bij ontbinding volgt directe invordering van de huurplus één maand leegstandsschade, wat in de krappe Rotterdamse markt zwaar weegt. Voorkom escalatie door vroegtijdig te overleggen met de wijkteams van de gemeente. Dit artikel belicht de specifieke drempels en strategieën voor Rotterdamse huurders en verhuurders. (218 woorden)