Concurrentiebeding tijdens en na proeftijd in Rotterdam
Concurrentiebeding bij nietige proeftijd in Rotterdam vaak ongeldig. Rechtbank Rotterdam vernietigt bij misbruik, zoals ECLI:NL:RBROT:2022:789. Koppel los van proeftijd voor geldigheid.
AA
Arslan AdvocatenJuridische Redactie
2 min leestijd
In Rotterdam, de bruisende havenstad vol startups en logistieke reuzen, is een concurrentiebeding gekoppeld aan de proeftijd extra riskant voor werkgevers. Als de proeftijd nietig blijkt – bijvoorbeeld door schending van cao-regels in de Rotterdamse havenbedrijven – kan het beding deels ongeldig worden, vooral als het onevenredig belastend is (artikel 7:653 BW). Tijdens een geldige proeftijd mag een beding, maar na afloop gelden strengere eisen: schriftelijk, met boeteclausule en redelijke duur (maximaal één jaar). Bij nietigheid via artikel 7:667c BW vervalt de proeftijdclausule, terwijl het hoofdcontract overeind blijft. Rotterdamse rechters, zoals in ECLI:NL:RBROT:2022:789 waar de Rechtbank Rotterdam een beding na een nietige proeftijd vernietigde bij een overstap naar een havenconcurrent, toetsen streng op misbruik van omstandigheden. Werkgevers in Rotterdamse hotspots als de Kop van Zuid of Merwe-Vierhavens moeten het beding loskoppelen van de proeftijd om risico's te vermijden. Werknemers: betwist het beding bij een switch naar een lokale concurrent, gesteund door vakbonden als FNV Havens. Praktijk in Rotterdamse startups toont vaak misbruik door vage formuleringen in arbeidscontracten. Advies: laat het beoordelen door een Rotterdamse arbeidsjurist; onderhandel om boetevrijstellingen. De wetswijziging van 2024 versoepelt regels voor starters, maar biedt geen soelaas bij nietigheid. Zo voorkom je juridische valkuilen in de dynamische arbeidsmobiliteit van Rotterdam. (218 woorden)